(artikel 4.3.1, § 2, eerste lid, 3° Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en Handhavingsplan Ruimtelijke Ordening 2010, punt 7.3.1.2, bevestigd door het Handhavingsprogramma Ruimtelijke Ordening)
Ja, de Raad houdt hiermee rekening. Let wel: het moet gaan om voorschriften die bepalend zijn voor het analyseren van de goede ruimtelijke ordening (de voorschriften moeten de decretale aandachtspunten vermeld in artikel 4.3.1, § 2, eerste lid, 1° Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening regelen) en die bovendien dermate gedetailleerd zijn dat ze geen ruimte laten bij beoordeling van de goede ruimtelijke ordening.
Zo zal de Raad bv. oordelen dat een verkavelingsvoorschrift dat bepaalt dat de keuze van de materialen ‘in harmonie’ moet zijn met het karakter en het uitzicht van de omgeving onvoldoende gedetailleerd is om bepalend te zijn voor het analyseren van de goede ruimtelijke ordening. Dit voorschrift laat immers ruimte voor interpretatie.
Een verkavelingsvoorschrift dat bepaalt dat constructies in de tuinzone verboden zijn, is daarentegen wel voldoende gedetailleerd.
Wanneer er een schending is van een dergelijk voorschrift, zal de Raad in de regel besluiten dat de illegale handeling schade toebrengt aan de plaatselijke ordening.
Sinds 30 december 2017 kan onder bepaalde voorwaarden worden afgeweken van een voorschrift van een verkaveling ouder dan 15 jaar (artikel 4.3.1, §§ 1 en 2 VCRO) of van een voorschrift van een bijzonder plan van aanleg ouder dan 15 jaar (artikel 4.4.9/1 VCRO).
Is voldaan aan de voorwaarden, dan zal de Raad in zijn advies bijkomend de geviseerde handeling toetsen aan de goede plaatselijke ordening en zich niet beperken tot een toets aan het voorschrift van de verkaveling of het bijzonder plan van aanleg.