In beginsel niet. Noch de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, noch het Procedure- en werkingsreglement van de Hoge Raad voorzien in het verlenen van uitstel.
Het is de uitdrukkelijke wil van de decreetgever om op korte termijn – dit is binnen de zestig dagen – uitspraak te doen over een voorgelegde adviesaanvraag.
Hieruit volgt dat in beginsel het toekennen van enig uitstel van de mogelijkheid om een gemotiveerde nota in te dienen in het kader van het schriftelijk horen, niet te verzoenen is met de voormelde, door de decreetgever gewilde spoedbehandeling van de voorliggende adviesaanvraag.
Er geldt enkel een uitzondering indien de persoon die werd uitgenodigd om een gemotiveerde nota in te dienen in het kader van het schriftelijk horen, aannemelijk maakt dat hij zich in een toestand van overmacht bevindt gedurende de termijn die hem is toegekend om zijn verweer in te dienen. De Raad zal dan oordelen of er in voorkomend geval sprake is van een dwingende omstandigheid die een uitstel of een verlenging van de termijn van acht dagen noodzaakt.