De Raad kan alleszins geen rekening houden met de volgende argumenten:
- “Ik zal een regularisatieaanvraag indienen” of “De inbreuk is regulariseerbaar.” Immers, dit belet niet dat er op vandaag nog steeds sprake is van een bouwovertreding en de illegale handeling(en) nog steeds strijdig zijn met de vergunningsplicht en/of de bestemmingsvoorschriften.
- “Ik zal de constructie afbreken” of “Ik zal de herstelmaatregel uitvoeren.” Met dergelijke intenties houdt de Raad geen rekening.
- “Ik was het niet. De bouwinbreuk werd begaan door een andere persoon.” Immers, een herstelvordering wordt “in rem” geformuleerd zodat deze argumenten van geen tel zijn in het kader van de adviesprocedure. “In rem” betekent dat de vordering slaat op het goed waarop het bouwmisdrijf rust en dus niet op de persoon. Wie de bouwinbreuk begaan heeft, is van geen belang in het kader van de adviesprocedure bij de Raad.
- “Er was geen kwaad opzet” of “Ik ben niet te kwader trouw.” Immers, dit verhindert niet dat er een bouwovertreding werd vastgesteld en dat de illegale handeling(en) nog steeds gepaard gaan met de niet-naleving van de vergunningsplicht en/of de bestemmingsvoorschriften.
- “De vergunningverlenende overheid heeft geen goede beoordeling van de goede ruimtelijke ordening gemaakt bij de weigering van een bouwaanvraag of regularisatieaanvraag.” Immers, de beoordeling of de vergunningverlenende overheid haar appreciatiebevoegdheid naar behoren heeft uitgeoefend, komt niet toe aan de Raad.
- “Ik wil uitstel om tegen een latere datum de constructie af te breken.” De hersteltermijn die in de herstelvordering wordt aangegeven, is een verzoek aan de rechter en wordt door de rechter bepaald in het vonnis. De Raad beschikt niet over de bevoegdheid om uitstel van de hersteltermijn te verlenen.
- “De redelijke termijn is overschreden.” Deze beoordeling komt niet toe aan de Raad maar aan de rechter.
- “De feiten zijn verjaard” of “De bouwovertreding is verjaard.” De Raad spreekt zich nooit uit over de strafrechtelijke verjaring van de feiten waarop de herstelmaatregel is geënt. De Raad heeft immers geen inzage in het volledige strafdossier en kan derhalve zelfs niet beoordelen of er sprake is van verjaring. Overigens behoort dit niet tot de essentie van de advisering.
- “De herstelvordering is verjaard”. De Raad doet geen uitspraak over de verjaring van het vorderingsrecht van de bevoegde overheid, aangezien dit niet tot de essentie van de advisering behoort en deze beoordeling toekomt aan de rechter.
- "De feiten zijn nooit gebeurd" of "Er zijn geen inbreuken". Gelet op de bijzondere bewijswaarde van een proces-verbaal overeenkomstig het toen geldende artikel 6.1.5 (thans artikel 6.2.4) Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, moet worden aangenomen dat in het kader van de adviesprocedure het onderzoek naar de materialiteit van de feiten niet aan de Raad toekomt. Enkel als het tegendeel wordt bewezen, kunnen de vaststellingen van een proces-verbaal met bijzondere bewijswaarde worden ontkracht.
Voor meer voorbeelden kan worden verwezen naar de verslagboeken van de Raad.