(artikel 6.3.1, § 1, eerste lid Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
Neen.
Sinds 1 maart 2018 is het irrelevant in de rangorde of een stedenbouwkundig misdrijf of een stedenbouwkundige inbreuk strijdt met de bestemmingsvoorschriften, dat zijn de stedenbouwkundige voorschriften die bepalen welke functies of activiteiten op een perceel zijn toegelaten.
Vóór 1 maart 2018 speelde dit wel nog een rol. Werd de geviseerde handeling verricht in strijd met de bestemmingsvoorschriften, dan moest bijkomend worden onderzocht of er voor de toestand een mogelijkheid gold om af te wijken van die bestemmingsvoorschriften.
Was dit het geval, dan was de meerwaarde de principieel te vorderen herstelmaatregel. Was dit niet het geval, dan was de principieel te vorderen herstelmaatregel het herstel van de plaats in de oorspronkelijke toestand of de staking van het strijdige gebruik.
Was de meerwaarde de principieel te vorderen herstelmaatregel, maar hield het gedogen van de huidige toestand in dat aan de plaatselijke ordening kennelijk schade werd berokkend in ruimtelijk opzicht, dan was een meerwaarde op haar beurt toch uitgesloten.