(artikel 6.3.1, § 1, eerste lid Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
Opdat een meerwaarde voldoet aan de rangorde, moet het gevolg van het misdrijf kennelijk verenigbaar zijn met een goede ruimtelijke ordening.
Onder kennelijk moet worden verstaan dat het voor de hand ligt dat het gevolg van het misdrijf kan worden gedoogd, dit wil zeggen dat ieder met de betrokken reglementering vertrouwd persoon na een eerste aanblik van de huidige toestand tot de conclusie komt dat deze toestand verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening (cf. RvS 1 december 1998, nr. 77.276, Catteeuw). De huidige toestand moet dus na een eerste aanblik, dus op zichzelf, kunnen worden gedoogd. Het moet immers gaan om het “gevolg van het misdrijf”. Dit moet bovendien evident zijn, dus voor de hand liggen.
Opdat de uitvoering van bouw- of aanpassingswerken voldoet aan de rangorde, moeten ze kennelijk volstaan om de plaatselijke ordening te herstellen.
Onder kennelijk moet worden verstaan dat het voor de hand ligt dat de bouw- of aanpassingswerken volstaan om de plaatselijke ordening te herstellen, dit wil zeggen dat ieder met de reglementering vertrouwd persoon na een eerste aanblik van de toestand na de uitvoering van de bouw- of aanpassingswerken tot de conclusie komt dat deze toestand, op zichzelf dus want na een eerste aanblik, verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening (RvS 1 december 1998, nr. 77.276, Catteeuw). De toestand verkregen na de uitvoering van de bouw- of aanpassingswerken moet dus na een eerste aanblik, dus op zichzelf, volstaan om de plaatselijke ordening te herstellen. Dit moet bovendien evident zijn, dus voor de hand liggen.