Het gaat om de detailvoorschriften behandeld in de veel gestelde vraag nr. 22.
De Raad houdt zijn vaste adviespraktijk aan dat wanneer een handeling is verricht in strijd met zo’n gedetailleerd stedenbouwkundig voorschrift of verkavelingsvoorschrift, een meerwaarde is uitgesloten.
Een meerwaarde is immers enkel mogelijk als het gevolg van het misdrijf kennelijk verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening.
Werd de geviseerde handeling verricht in strijd met zo’n gedetailleerd stedenbouwkundig voorschrift of verkavelingsvoorschrift, dan ligt het voor geen enkele met de reglementering vertrouwd persoon, na een eerste aanblik ervan, voor de hand dat de onwettige toestand kan worden gedoogd na de betaling van een meerwaarde.
Dit geldt des te meer vanaf 1 maart 2018, omdat een meerwaarde steeds vereist dat het gevolg van het misdrijf kennelijk verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening.
Wel moet worden rekening gehouden met de omstandigheid dat het decreet van 8 december 2017, de zogenaamde “Codextrein” sinds zijn inwerkingtreding op 30 december 2017 een aantal wijzigingen aanbracht in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Hiervoor kan worden verwezen naar de veel gestelde vraag nr. 22.
Artikel 4.3.1, § § 1 en 2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening laat onder bepaalde voorwaarden toe af te wijken van een voorschrift van een verkaveling ouder dan 15 jaar. Artikel 4.4.9/1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening laat onder bepaalde voorwaarden toe af te wijken van een voorschrift van een bijzonder plan van aanleg van ouder dan 15 jaar.
Zijn die voorwaarden vervuld, dan zal de loutere strijdigheid met de voorschriften van een verkaveling of een bijzonder plan van aanleg van ouder dan 15 jaar, niet volstaan om te besluiten dat een meerwaarde is uitgesloten.
Vanuit een aanvullende toetsing aan de goede ruimtelijke ordening zal concreet moeten worden onderzocht of het gevolg van het misdrijf kennelijk verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening.
Hiervoor kan worden verwezen naar de veel gestelde vraag nr. 30.