(Handhavingsplan Ruimtelijke Ordening 2010, punt 7.3.1.2, bevestigd door het Handhavingsprogramma Ruimtelijke Ordening, voetnoot 1)
Geconsolideerde, niet-recente overtredingen zijn volgens het Handhavingsplan Ruimtelijke Ordening “niet-recente overtredingen die in het verleden tijdig werden vastgesteld en waarvoor nadien de nodige stappen werden gezet tot het bekomen van herstel, maar waarbij op heden nog geen definitieve uitspraak werd verkregen dan wel nog geen (volledige) uitvoering werd gegeven aan de opgelegde herstelmaatregelen”.
Ligt de overtreding in ruimtelijk kwetsbaar gebied bedoeld in artikel 6.3.3, § 3, eerste lid, 1° Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening of in open ruimtegebied bedoeld in artikel 6.3.3, § 3, eerste lid, 2° Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dan hanteert de Raad als beleidsregel dat wanneer het initiële feit dateert van meer dan vijf jaar geleden deze overtreding als niet-recent wordt gekwalificeerd. Hiervoor kan worden verwezen naar de veel gestelde vraag nr. 36.
Ligt de overtreding in een gebied ander dan ruimtelijk kwetsbaar of open ruimtegebied, zijnde in de andere gebieden bedoeld in artikel 6.3.3, § 3, eerste lid, 3° Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dan hanteert de Raad als beleidsregel dat wanneer het initiële feit dateert van meer dan drie jaar geleden deze overtreding als niet-recent wordt gekwalificeerd. Hiervoor kan worden verwezen naar de veel gestelde vraag nr. 36.
Onder het tijdig vaststellen van een overtreding moet worden begrepen dat één van de stappen van het modeltraject vermeld onder punt 7.2.2 van het Handhavingsplan moet zijn gezet binnen de periode van:
- 3 jaar na het initiële feit, wanneer de overtreding ligt in een gebied ander dan ruimtelijk kwetsbaar of open ruimtegebied;
- 5 jaar na het initiële feit, wanneer de overtreding ligt in open ruimtegebied of ruimtelijk kwetsbaar gebied.
In het geval de overtreding een niet-recente overtreding betreft die niet tijdig werd vastgesteld zoals hiervoor vermeld, dan is er in principe sprake van een niet-recente, niet-geconsolideerde overtreding.
In het geval de overtreding een niet-recente overtreding betreft die wél tijdig werd vastgesteld zoals hiervoor vermeld, dan betekent dit nog niet dat de overtreding geconsolideerd is. In dat geval zal de Raad aan de hand van de beschikbare stukken, gegevens en/of inlichtingen nagaan of de bevoegde overheid sinds de vaststelling van de bouwovertreding de nodige stappen heeft gezet tot het bekomen van herstel. Oordeelt de Raad dat dit het geval is, dan betreft het een geconsolideerde overtreding.
Uit de adviespraktijk van de Raad kan afgeleid worden dat bij het beoordelen van het al dan niet geconsolideerd karakter van de overtreding onder meer rekening wordt gehouden met de volgende handelingen gericht op een handhavend optreden:
- het opstellen van een proces-verbaal;
- het indienen van een herstelvordering bij het Openbaar Ministerie;
- in tussentijd afgeleverde beslissingen over een regularisatieaanvraag of een stedenbouwkundige aanvraag;
- omstandigheden waarbij een herstelvordering tijdig werd voorgelegd aan de strafrechter maar deze geen uitspraak deed over de herstelvordering en in het kader van opeenvolgende herstelvorderingen een herstelprocedure zal worden ingeleid voor de burgerlijke rechter;
- het indienen van een (eerdere) adviesaanvraag bij de Hoge Raad voor het Herstelbeleid, de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid, of thans de Hoge Raad voor de Handhavingsuitvoering.
Het criterium aan de hand waarvan de Raad oordeelt of de bevoegde overheid de nodige stappen heeft gezet tot het bekomen van herstel, is dat er geen bewezen vertraging is bij het bekomen van herstel. De Raad neemt om dit te beoordelen de volgende elementen in acht:
- De bevoegde overheid heeft de plicht om op diligente wijze het dossier aanhangig te maken bij de Raad, het Openbaar Ministerie of de burgerlijke rechtbank eenmaal alle noodzakelijke gegevens daartoe bekend zijn. Zo is het determineren van de (mede)dader(s) niet van belang met het oog op de advisering door de Raad;
- De termijnen die deze overheden nodig hebben voor hun eigen onderzoek en beslissingen of adviezen kan in beginsel de bevoegde overheid niet worden aangerekend en heeft geen invloed op de beoordeling van het geconsolideerde karakter van de overtreding;
- Wanneer de bevoegde overheid een herstelmaatregel beoogt, moet zij op regelmatige wijze informeren naar de stand van het onderzoek bij deze overheden;
- De beoordeling van de regelmaat waarmee dit gebeurt, staat in functie van de aantasting van de goede ruimtelijke ordening en de beoogde herstelmaatregel. Zo zal wanneer het herstel van de plaats in de oorspronkelijke toestand wordt beoogd, deze regelmaat strakker worden beoordeeld;
- De bewijslast dat de bevoegde overheid het nodige heeft gedaan, ligt bij deze bevoegde overheid.