(Handhavingsplan Ruimtelijke Ordening 2010, punt 7.3.1.2, bevestigd door het Handhavingsprogramma Ruimtelijke Ordening)
Neen. Er kunnen steeds tegen-indicatoren zijn, zoals bv. het geconsolideerd karakter van een overtreding (hiervoor kan worden verwezen naar de veel gestelde vraag nr. 38).
Is er sprake van een niet-recente, niet-geconsolideerde overtreding (hiervoor kan worden verwezen naar de veel gestelde vraag nr. 37), dan kan de Raad negatief advies verlenen, zelfs wanneer de herstelvordering de drievoudige toets doorstaat. Ter zake heeft de Raad bestuurlijke beoordelingsvrijheid. De Raad zal in dat geval een afweging maken tussen de weerslag van de geviseerde handeling(en) op de rechten van derden in functie van het tijdsverloop sinds het initiƫle feit en de weerslag van de geviseerde handeling(en) op de plaatselijke ordening.
Indien uit de concrete, feitelijke toedracht van de zaak blijkt dat de concrete weerslag van de wederrechtelijke toestand op de plaatselijke ordening opweegt tegen de weerslag ervan op de rechten van derden in functie van het tijdsverloop, waardoor de beoogde herstelmaatregel vanuit het oogpunt van de goede ruimtelijke ordening nog steeds noodzakelijk is, dan zal de Raad een positief advies verlenen.